Verhalen > Ooggetuigenverslag op 10 mei 1940 - Duinlaan 123
Een ooggetuigenverslag op 10 mei 1940 - Duinlaan 123
Door John van de Wouw
Californië - februari 2005
Originele titel: Recollections of Vliegveld Ockenburg and Kijkduin during War Time (bron: https://www.vliegveld-ockenburg.net/)
Vertaald door Theo van Os
John (Anton) van de Wouw woonde met zijn ouders voor het uitbreken van de oorlog aan de Duinlaan 123. Een onbezorgde jeugd maakte van Kijkduin een kinderparadijs. Zijn herinneringen heeft hij vastgelegd in zijn levensverhaal "Growing up in and around Kijkduin", wat vertaald is in het Nederlands en hier op deze website is te lezen.
Anton is na de oorlog geëmigreerd naar Californië, waar hij de rest van zijn leven heeft gewoond tot aan zijn overlijden, begin 2014. Hij legde zijn herinneringen vast in een tweetal boeiende verhalen, op www.vliegveld-ockenburg.net, waarvan Recollections of Vliegveld Ockenburg and Kijkduin during War Time ik hier vrij heb vertaald naar het Nederlands. Het is een ooggetuigenverslag van een kind, die zijn jeugd in één klap ziet verdwijnen en na terugkeer in 1945 het ouderlijkhuis in puin ziet liggen.
Het is bewonderenswaardig dat Anton na al die jaren nog zo'n gedetailleerd beeld heeft gehad over Kijkduin. Over de periode vóór de oorlog en tijdens het uitbreken ervan. Mede dankzij zijn vastgelegde herinneringen hebben we een uniek inkijkje gekregen in het dagelijkse leven van het vooroorlogse Kijkduin!
Herinneringen aan Vliegveld Ockenburg en Kijkduin in Oorlogstijd
Als zevenjarige wonende aan de Duinlaan 123 in Kijkduin kan ik mij de gebeurtenissen in de aanloop naar de "Mei Dagen 1940" en de daarop volgende gebeurtenissen rond het vliegveld Ockenburg nog levendig herinneren.
Enkele maanden en weken voor het begin van de vijandelijkheden werden voorbereidingen getroffen voor de verdediging van Ockenburg (en vermoedelijk Den Haag). Ongeveer vier of vijf vliegtuighangars werden gebouwd aan de noordzijde van de Kijkduinse Straat tegenover Ockenburg. Het lijkt erop dat het de bedoeling was om de Kijkduinse Straat te gebruiken als landingsbaan voor de Nederlandse luchtmacht. De hangars werden slechts gedeeltelijk voltooid en nooit als zodanig gebruikt. Kort na het einde van de gevechten werden ze ontmanteld.
Een andere activiteit, het inkwartieren van Nederlandse soldaten in de Kijkduinse School, wees op het komende conflict. Een klein contingent, waarschijnlijk een compagnie of minder, was in de school gelegerd en had grote belangstelling voor ons schoolkinderen - soldaten in uniform zijn altijd een attractie. De troepen moesten close order drill uitvoeren op de Kijkduinse Straat, een straat met twee richtingen en een middenberm die perfect geschikt was voor drill. Een zeer jonge, waarschijnlijk tweede luitenant, officier was verantwoordelijk voor het afroepen van de marsorders en had, tot ergernis van zijn hogere officier, niet de militaire stem om de troepen naar behoren te bevelen.
In de vroege uren van 10 mei 1940, voor zonsopgang, werden we gewekt door geluiden in de voortuin en op de patio. Het bleek een kleine groep, waarschijnlijk een ploeg, Nederlandse soldaten te zijn die zich thuis maakten op de patio. Ze begonnen ondiepe loopgraven te graven langs de heg tegenover de Duinlaan en de weilanden tussen Meer en Bos en de Kijkduinse Straat/Ockenburg. Vermoedelijk moest dit contingent voorkomen dat Duitse troepen Ockenburg zouden verlaten, over de Duinlaan richting Den Haag. Ze waren erg ontspannen, genoten van de thee en koekjes die mijn moeder voortdurend serveerde, en waren in elk geval slecht voorbereid op een groot conflict met alleen hun geweren als bewapening. Na een paar dagen vertrokken ze even plotseling als ze waren aangekomen.
De vroege periode van het conflict werd overheerst door het grote aantal Duitse Junkers die laag overvlogen en parachutisten dropten boven en ten zuiden van Ockenburg. Veel vliegtuigen landden en toen ze probeerden weer op te stijgen, vonden ze de natte grond te zacht en kwamen vast te zitten. Deze en andere vliegtuigen lagen voortdurend onder vuur van Nederlandse troepen die aan de rand van het vliegveld waren gestationeerd, waarbij veel vliegtuigen in brand vlogen of werden uitgeschakeld. Na enkele dagen bleek het vliegveld bedekt met vliegtuigwrakken en niet meer in staat om nog landingen op te vangen. Verschillende Junkers gebruikten het strandgebied als landingsbaan met meer of minder succes, opnieuw opstijgen was in ieder geval geen optie.
Terwijl mijn vader naar al deze opwinding keek en in de voortuin stond, hoorden we een zachte "plop" een meter of twee achter ons en ontdekten we dat het voorste deel van een artilleriegranaat daar was neergekomen. Trots lieten we ons nog warme souvenir zien. Onze buurman was nogal jaloers, maar ongeveer 30 minuten later kwam hij langs met een complete artilleriegranaat in zijn hand, die zonder te exploderen door zijn dak was gegaan en in de huiskamer terecht was gekomen. Ik heb mijn souvenir nog steeds en na contact met het Nederlands Artillerie Museum in 1999, ontdekte ik dat het van een brisantgranaat is van een Nederlands 75mm artilleriestuk, waarschijnlijk afgevuurd door de Nederlandse Artillerie die, terwijl ze in Poeldijk gelegerd was, Ockenburg onder vuur had (zie De Slag om de Residentie, door Maj. E.H.Bongers).
De gevechten gingen door op en rond Ockenburg, maar vanuit onze locatie in Kijkduin waren we geïsoleerd van de directe impact, het vliegveld lag ongeveer 1 km naar het zuidoosten. Op een bepaald moment werden de kleine houten gebouwen in de Folks Tuintjes ten zuiden van Meer en Bos in brand gestoken, waarschijnlijk door de Nederlandse troepen om dekking voor de Duitsers te voorkomen, en tot de grond toe afgebrand. Het weer was al die tijd perfect, volle zon, geen wolkje te bekennen, warm lenteweer, en vreemd genoeg wandelden twee Duitse parachutisten (zonder wapens voor zover ik me herinner) rustig door onze tuin, kennelijk vanaf het strandgebied op weg naar Ockenburg, alsof ze een gewone wandeling maakten. Op 14 mei konden we in het zuidoosten de grote rookwolk en de enorme cumuluswolk zien die het gevolg waren van het rampzalige bombardement op Rotterdam, dat leidde tot de capitulatie op 15 mei 1940.
Na de capitulatie verkenden we enkele gebieden rond Kijkduin. De Junkers op het strand waren een belangrijke attractie. Het was een wonder dat ze niet allemaal in vlammen opgingen, want er zaten nogal wat mensen in/op/rondom de vliegtuigen. Het was een genot voor kinderen, vooral omdat er veel apparatuur verspreid stond. Een motorfiets met zijspan (en lekke banden) buiten een van de vliegtuigen zat vast in het zand en vormde een goed speeltoestel. Omdat het weer een mooie lentedag was, waren er ook veel mensen op de fiets op verkenning. Op het fietspad naar Kijkduin kwamen ze een Nederlandse soldaat tegen (ongewapend) die daar was gestationeerd om mensen ervan te weerhouden souvenirs van het slagveld mee te nemen. Parachutekoord en zijde waren favoriete voorwerpen. De soldaat smeekte de mensen om niets mee te nemen, maar werd vaak genegeerd. Uit wanhoop vroeg hij hen hoe zij zich zouden voelen als mensen voorwerpen zouden meenemen die aan hun vrienden en familieleden hadden toebehoord. Het haalde sommigen over om de souvenirs achter te laten.
Vliegveld Ockenburg werd veranderd in een "schijnvliegveld", misschien om nietsvermoedende geallieerde vliegtuigen te lokken om er te landen. Eerst werden rietschermen geplaatst langs de Kijkduinse straat om de boel uit het zicht te houden. Blauwe en rode landingslichten werden geïnstalleerd en 's nachts ontstoken wanneer geallieerde vliegtuigen terugkeerden naar Engeland na landvluchten. Onder de kinderen werd verteld dat een Engels vliegtuig daar inderdaad een noodlanding heeft gemaakt. Pas onlangs werd dat verhaal bevestigd (zie Website Vliegveld Ockenburg). Een ander verhaal dat de ronde deed was dat er houten nepvliegtuigen op het vliegveld zouden staan. Er moet klein kaliber luchtafweergeschut hebben gestaan, want af en toe werden laagvliegende geallieerde vliegtuigen 's nachts aangevallen met tracer munitie.
De Duitse troepen werden ondergebracht in de Kijkduinse School (kinderen verhuisden naar de Dalton HBS) en in het hotel aan het eind van de Kijkduinsestraat. De tankgracht en bunkers werden rond Kijkduin aangelegd als onderdeel van de Atlantikwall en burgers kregen in november 1942 het bevel Kijkduin te evacueren.
Na de oorlog, medio 1945, nu 12 jaar oud, verkenden we opnieuw de omgeving van Kijkduin. Alles was verlaten. Veel van de huizen (waaronder Duinlaan123) waren volledig afgebroken, waardoor een vrij schootsveld ontstond en in sommige gevallen bouwmateriaal voor bunkers. De bunkers waren een genot om te verkennen met al hun zware kanonnen nog op hun plaats. Een bezorgde Nederlandse soldaat joeg me weg uit Ockenburg met de waarschuwing voor ongemarkeerde mijnenvelden. Er was echter een item van belang voor mij. Bij de ingang van het vliegveld stond een klein bakstenen wachthuisje. Al het houtwerk was uitgebroken en verbrand. De wit gepleisterde muren waren volledig bedekt met wat ik me denk en herinner als Hebreeuws schrift, gemaakt met wat houtskool leek te zijn. Ik heb nooit kunnen achterhalen waar dat mee te maken kan hebben gehad. (JvdW 2009: waarschijnlijk waren deze geschriften afkomstig van de Jewish Brigade Group -onderdeel van het Britse leger- die toezicht hield op de mijnopruiming op Ockenburg).
Lees hier het andere verhaal van John van de Wouw, Kijkduin during wartime op www.vliegveld-ockenburg.net.

De Duinlaan 123, “Bungalow” geheten, was de woning, waar Anton van de Wouw, samen met z’n ouders op 10 mei 1940 de oorlogshandelingen bij vliegveld Ockenburg op de voet konden volgen.

Anton, hier samen met zijn zuster Puck, in de voortuin van de Duinlaan 123, in het voorjaar van 1940.